Groepstraining

Groepstrainingen zijn trainingen waarbij spelers niet vast bij één korf staan, en waarbij als het ware de hele groep steeds een stukje opschuift. Groepstrainingen kunnen heel erg verschillen in doel en in uitvoering. Er zijn groepstrainingen waarbij er 2 palen worden gebruikt, maar ook waarbij er 8 palen worden gebruikt. Wat je wil voorkomen is dat je spelers tijdens oefeningen te veel stilstaan, dus hou daar rekening mee als je een groepstraining geeft.

Groepstraining 1
Deze groepstraining is één van mijn persoonlijke favorieten, vanwege het feit dat de oefening heel simpel is, maar dat toch de hele groep bijna in beweging blijft. De oefening wordt uitgevoerd over het hele veld, op 2 palen.

De oefening heeft 6 posities, 3 aan elke kant van het veld. Ik leg de oefening voor 1 kant uit, de oefening voor de andere kant is identiek. Op elke positie staan 3 personen. Heb je minder dan 18 spelers, dan kan op positie 3 ook 2 spelers staan. Er zijn 6 ballen in het spel.

 De bal is voor in het veld, op positie 1. Tegenover positie 1 is positie 2, ook in het voorveld. Schuin achter de korf is positie 3. 

Vanaf positie 1 wordt de bal gepasst naar positie 2. De speler vanaf 1 loopt achter zijn bal aan en sluit achter aan bij 2. Vanaf positie 3 komt de eerste in de aangeefpositie. 2 speelt de bal in en neemt een doorloopbal. Nadat speler 2 een doorloopbal heeft genomen, sluit deze achter aan bij positie 3. 3 vangt de doorloopbal af, en loopt buitenom naar positie 1 aan de andere kant van het veld. Zo komen spelers dus aan beide kanten van het veld, en blijven constant in beweging. Zodra de doorloopbal door 2 wordt genomen, kan de volgende bij 1 beginnen. Ligt het tempo hoog, kan je spelers eerder laten beginnen.
De oefening wordt aan beide kanten van het veld tegelijk uitgevoerd, waardoor de doorstroom goed blijft verlopen.

Variant 1
Deze variant ruilt de doorloopbal in voor het schot. Het doordraaien blijft hetzelfde. De oefening grotendeels ook.

Vanaf positie 1 wordt de bal gepasst naar positie 2. De speler vanaf 1 loopt achter zijn bal aan en sluit achter aan bij 2. Vanaf positie 3 komt de eerste in de aangeefpositie. 2 speelt de bal in en loopt schuin naar de zijkant van de korf. Nadat speler 2 ter hoogte van de paal is gekomen, krijgt deze de bal terug van speler 3, en speler 2 komt tot schot. Na het schot sluit speler 2 achter aan bij positie 3. 3 vangt het schot af, en loopt buitenom naar positie 1 aan de andere kant van het veld. Zo komen spelers dus aan beide kanten van het veld, en blijven constant in beweging. Zodra het schot door 2 wordt genomen, kan de volgende bij 1 beginnen.
De oefening wordt aan beide kanten van het veld tegelijk uitgevoerd, waardoor de doorstroom goed blijft verlopen.